top of page

FOLLOW ME:

Was

  • sopnietje
  • 15 jun 2015
  • 5 minuten om te lezen

Ik pak de rieten wasmand en maak hem leeg. Alles wat ik uit de wasmand haal leg ik op de grond. Ik verdeel de was in drie stapels. De ene stapel is donker, de andere stapel is bont gekleurd en de laatste stapel is wit. Aan de hand van de grootte van de stapel besluit ik welke was ik het eerst moet doen. De witte stapel is groter, maar mijn donkere jurk heb ik morgen nodig. Ik maak de uitzondering om bont bij donker te doen, zodat de was groot genoeg is. Ik stop de was in de wasmachine en vul een dopje tot de bovenste rand met Robijn Klein & Krachtig Black Velvet. “Godverdomme.” Het witte wasmiddel verspreidt zich als een grote vlek over het aanrecht. Ik vul het dopje opnieuw en stop het bij de was, doe het deurtje dicht. Met een doekje veeg ik het wasmiddel in de wasbak. Ik zet de kraan aan en spoel het doekje uit. Ik droog mijn handen af en pak de fles Robijn Creations Kamperfoelie & Sandelhout. Ik vul de dop, open het laatje voor het wasmiddel en giet de wasverzachter in het middelste vakje. Ik doe het laatje weer dicht, druk op de aan-knop van de wasmachine en draai aan de knop om het programma te selecteren. Ik zet de machine op stand 1, de gewone was met voorwas en centrifugeren. De wasmachine begint te ratelen en ik zie hoe de trommel langzaam begint met draaien. Ik hurk om de resterende was van de grond terug in de wasmand te stoppen. Even staar ik naar de draaiende was voor mijn neus. De geur van mijn wasmiddel doet me aan mama denken. Ik haal mijn hand door mijn haar en gooi de kledingstukken in de wasmand. De wasmand gooi ik vanaf een afstand terug in de hoek van de badkamer. Op de achtergrond klinkt mijn telefoon.

Nu ik weer alleen ben, komt het hele huishouden op mij aan. Echt veel deed Thomas niet, maar kleine klusjes als het afval buiten zetten zijn dingen die er sinds drie weken wel nog eens bij inschieten. Ik kijk naar de prullenbak en besluit hem meteen te legen. Als ik de deksel van de prullenbak open, vult de kamer zich met een zurige lucht van rottend fruit. Met mijn hoofd afgewend knoop ik de donkere zak dicht en trek hem uit de bak. De deur piept als ik hem open. “Nee Toeter, daar blijven.” Met de zak tussen mij en de deur in duw ik de kat zachtjes weg zodat ik de deur kan sluiten en loop naar beneden. Terug boven valt mijn oog op de kattenmand. Het ding zit vol met haren. Die kan straks ook nog wel bij het vuil. Dan hoor ik mijn telefoon weer. Ik loop naar de salontafel waar het trillende ding ligt. Zes gemiste oproepen van “Zus”. Ik leg de telefoon terug zonder te antwoorden, als hij opnieuw gaat.

“Em, jezus! Waarom antwoord je niet?!”

Ik hou de hoorn iets van mijn oor weg.

“Em? Je moet allang bij mama thuis zijn! We hadden om twee uur afgesproken, weet je nog. Straks zijn alle mensen er al. Ik neem aan dat je toch nog wel even alleen..”

“Ik kom niet”, onderbreek ik haar.

Het blijft even stil aan de andere kant van de lijn. “Je komt niet?” Nog een stilte. “Wat bedoel je daarmee?”

“Gewoon. Precies zoals ik het zeg. Ik kom niet.”

Als de was toe is aan het spoelprogramma, wil de wasmachine nog wel eens weigeren. Dat hoor ik aan het zoemende geluid dat uit de machine komt. Ik loop richting de keuken.

“Em..”

“Wacht even.” Ik leg mijn telefoon neer op het aanrecht boven de wasmachine. De wasmachine staat stil, maar ik draai de knop nog niet zelf op centrifugeren voor het spoelprogramma voorbij is. Ooit maakte ik de fout dat wel te doen toen de machine nog bezig was. Die dag heb ik twee uur lang handmatig zo’n twintig liter water uit de machine moeten halen om het oude ding weer aan de praat te krijgen. “Ben ik weer.” Ik klem de telefoon tussen mijn oor en mijn schouders.

“Lieverd, je wilt mama toch nog wel even zien?”

Ik zie de knop een stand verder gaan. “Ik ga ophangen. Ik zie je morgen wel.” Als de machine moet gaan centrifugeren, wat hij in het geval van het zoemen niet doet, moet ik hem een handje helpen. Ik draai de programmaknop 360 graden rechtsom tot hij weer op de centrifugeerstand, stand 4, staat. Dat trucje werkt niet altijd in één keer, dus ik draai net zo vaak aan de knop tot ik hoor dat de machine gaat centrifugeren.

“Miauw.” De donkere staart van Toeter krult om mijn benen.

Ik kijk naar zijn etensbakje. “Ach schat, heb ik jou helemaal geen eten gegeven?”

“Mrrrriauw.” De kat duwt zijn kop tegen mijn enkels en laat zich op de grond vallen.

Ik kniel, kriebel zijn buik en pak met mijn andere hand zijn etensbakje. Het bakje zet ik onder het kastje waar ik de zware zak Royal Canin uithaal. Thomas stond er altijd op dat we voor Toeter het beste van het beste haalden. Toeter kreeg dan ook nooit zomaar voer van de supermarkt, behalve als de dierenwinkel dicht was op feestdagen. Op de zak staat een langharige Maine Coon afgebeeld, die buiten zijn lichte kleur veel gelijkenissen toont met Toeter. “Hier kleintje.” Ik zet het gevulde bakje voor de neus van de kat neer. Achter mij hoor ik het bekende tikje van de deurontgrendeling van de wasmachine.

Bij weinig tijd doe ik een deel van de was in de droger. Ik sorteer de was op dingen die in de droger kunnen en dingen die aan de lucht moeten drogen. Ik hang het rekje op aan de badkamerdeur en open de deur van de droger. Per kledingstuk check ik of het geschikt is om in de droger te gaan. De drogerkleding gooi ik vanaf een afstand in de droger. Ik schuif het overgebleven stapeltje natte kleding op de grond opzij zodat ik de deur van de badkamer kan sluiten. Een voor een raap ik de kledingstukken op en hang ik ze op aan het wasrek. De lange verkreukelde jurk hang ik aan een hanger. Mijn telefoon begint weer te trillen. Ik trek de stoffen recht zodat de was goed opdroogt. Ik draai mijn telefoon om zonder op het scherm te kijken, schakel de wasmachine uit en zet het ronde glazen deurtje open. Dan stop ik de stekker van de droger in het stopcontact en schakel ik hem in. Ik controleer of de waterbak van de droger is geleegd en of de stof uit de filters is verwijderd. De gewoonte om dat te checken blijft, ook al doe ik het zelf altijd gelijk wanneer de droger klaar is. Thomas wilde dat nog wel eens vergeten. Menig ruzie ontstond hier dan in de keuken, als ik mijn angst over brand naar hem uitte en hij het wegwuifde alsof het niet was. Ik doe de deur dicht en zet het kleurprogramma aan op lage temperatuur. Ik loop naar het aanrecht en draai mijn telefoon iets zodat ik kan zien wie mij daarvoor weer belde. Twee gemiste oproepen van Thomas en een sms’je met een ontvangen voicemailbericht. Ik ontgrendel de telefoon, typ 1233 in en druk op het groene telefoontje.

“Hoi Em, met mij. Ik hoorde van je moeder. Sorry dat ik je niet eerder heb gebeld. Ik begrijp het als je me niet wilt spreken, maar ik wilde toch even zeggen dat ik er morgen bij ben in de kerk. Hoop je daar te zien. Liefs.” Achter me hoor ik een doffe plof. Aan het wasrek bungelt een lege kledinghanger. In de poezenmand ligt mijn zwarte jurk.

 
 
 

Comments


  • Facebook Clean Grey
  • Twitter Clean Grey
  • Instagram Clean Grey

RECENT POSTS: 

SEARCH BY TAGS: 

© 2013 by Sophie van der Meer

  • b-facebook
  • Twitter Round
  • Instagram Black Round
bottom of page